Blog

31 jaar geleden: stunten met de WIR

(bron: boerderij.nl, redactie Margreet Welink)

Boeren maakten op 27 februari 1988 tot laatste minuut massaal gebruik van gunstige premieregeling.

Op 28 februari 1988 werd de WIR afgeschaft, maar in de nacht van 27 februari werden nog veel aanvragen ingediend. WIR stond voor Wet op de Investerings Rekening. Die regeling gaf ondernemers de mogelijkheid om bepaalde investeringen in mindering te brengen op de inkomsten- of vennootschapsbelasting.

Het systeem ging uit van het toekennen van premies en toeslagen die werden uitgedrukt in een percentage van de investeringsbedragen. De bedoeling was om de investeringsbereidheid te stimuleren en zo de economie een zwieper richting milieuvriendelijkheid en energiezuinigheid te geven.

Er zijn in de jaren ’80 veel varkensstallen gebouwd met de WIR-premie.

Vooral varkenshouders maakten gebruik van de WIR

Opmerkelijk was dat de WIR niet gold voor de aankoop van grond én niet voor de aankoop van kippen. Vooral varkenshouders maakten op grote schaal gebruik van de WIR door nieuwe stallen te bouwen.

Het streven van de overheid was erop gericht de varkensstapel te doen krimpen om zo het mestoverschot aan te pakken, maar de WIR bereikte het tegenovergestelde. Het aantal varkens groeide rap en dat zonder welke wet dan ook te overtreden.

In 1980 was de gezamenlijke aanspraak van alle boeren – behalve tuinders – op WIR-premies 410 miljoen gulden. In 1985 was het opgelopen naar 450 miljoen gulden, zo blijkt uit een rapport van het LEI dat de financiering van agrarische bedrijven onderzocht.

Aanvragen tot de laatste minuut voor de deadline

Wie het handig aanpakte, kon de belasting zover drukken dat die negatief werd waardoor er geld terugbetaald werd. Deze mogelijkheid werd in 1986 geblokkeerd. Verrekenen kon nog wel, maar dan uitgesmeerd over meerdere jaren. Daardoor werd het effect minder gunstig.

Mede vanwege dit oneigenlijke gebruik – dat zich overigens niet alleen in de agrarische sector voordeed – werd de WIR uiteindelijk afgeschaft. Tot diep in de nacht tot op de laatste minuut is er echter gebruik van gemaakt om aanvragen in te dienen.

Nog een ding wat de groei van de agrarische sector deed exploderen;

In de jaren 70 en begin 80 werd er door de EEG 31 Gulden per 100 kg levende varkens export restitutie gegeven vanuit Brussel aan de exporteurs van varkens naar Italië.

De prijs van levende varkens was in 1979 Vijf gulden en twintig cent per kg.

Daar kon je goed voor boeren in die tijd, samen met de stimulering van de overheid met o.a. de W.I.R. Premie

Door productie in eigen landen zoals Frankrijk en Italië was de prijs in 1984 gezakt naar Twee gulden twintig per kg levend gewicht.

 

Jan ten Kleij:
“Mijn ouders hadden zoals vroeger heel normaal in die tijd een aantal koeien, varkens, kippen en zelfs een paar geiten en een paard hadden ze samen met de buurman.Verder werkte mijn vader bij een bedrijf in de 3-ploegendienst.
Toen ik als oudste een jaar of zes/zeven was, moest ik al regelmatig meehelpen en toen mijn moeder op een gegeven moment koepokken kreeg moest ik de koeien melken en de rest van de dieren verzorgen. Ik heb dat altijd heel mooi werk gevonden en deed zelfs op zaterdag de staarten van de koeien wassen en invlechten.

Ik weet nog goed dat bij de buurman de loonwerker kwam met één van de eerste grote giertanks van Veenhuis en die de gier denk ik wel 20 meter breed over het land spoot.
Dit was rond 1960. Daarvoor werd het met een kleine giertank op een platte wagen gedaan met een paard ervoor.

Iedereen was behoorlijk onder de indruk van die grote giertank van de loonwerker.
De positieve reactie werd al gauw minder toen er ook drijfmest mee verdeeld werd, door de stank kwam er al gauw een verbod om er op maandag mee te werken (wasdag van de meeste vrouwen in de buurt)
Vandaar dat er al gauw over gegaan werd naar injecteren van drijfmest in de bodem met alle gevolgen van dien zoals inmiddels bekend.
In die periode werden alle staltypes gebouwd met kelders voor drijfmest en men stond er helemaal niet bij stil dat er in die kelders rotte drijfmest ontstond.
Hier heeft de W.I.R. ook voor gezorgd, soms had de boer het geld al eerder op de rekening dan dat de stal gebouwd was en werd er massaal uitgebreid overal in de agrarische sector op alle fronten.
Dus de politiek heeft met het kortzichtige beleid van hun ook boter op hen hoofd.
Destijds stond men daar helemaal niet bij stil welke gevolgen dit veroorzaakte voor de bodem, milieu en ons grondwater.
Het best zou zijn om de mest weer te scheiden in een droge en natte fractie dan voorkom je veel problemen en kan mest ook weer een positieve uitwerking hebben voor het bodemleven.”